Leven vanuit je kernthema is geen opdracht,
want onbewust doe je het al. Hoe dan?
‘Leven vanuit je kernthema’ is bedoeld als een uitnodiging om te kijken naar een onderliggend patroon in jouw interacties. De vier kernthema’s leveren objectief zelfinzicht dat niet je verkrijgt door louter zelfreflectie. Het kernthema biedt een raamwerk voor zelfonderzoek en ontwikkeling. Wie de werking van de kernthema’s doorgrondt, heeft goud in handen.
Ieder mens leeft vanuit één van de vier universele kernthema’s die hieronder worden genoemd. Deze kernthema’s zijn afgeleid van de mentaliteitenleer van Pieter C. van de Griend. Onderzoek je eigen kernthema en begrijp hoe het bij jou vanbinnen werkt.
Een kernthema zegt niet wie jij bent, maar verwoordt wel het innerlijke spanningsveld dat je ervaart in contact met anderen. Hoe wij in de interactie met anderen emotionele zekerheid veiligstellen gebeurt volgens een vast patroon. Er zijn vier mentale patronen met een eigen kernthema. Patroon en kernthema zijn kenmerkend voor jouw bestaan. Jij geeft er een persoonlijke invulling aan. Je eigen patroon en kernthema onderkennen betekent: meer objectieve zelfkennis, vrijer worden, je eigen angsten begrijpen, diepgang in relaties. Om de werking van het eigen kernthema te doorgronden heb je wel zelfreflectie nodig gekoppeld aan kennis van de theorie.
De vier kernthema’s zijn geformuleerd als een polariteit, die bestaat uit een basiszekerheid plus een bijbehorende uitdaging. De basiszekerheid is het uitgangspunt dat vrijwel altijd aanwezig is. Zonder deze verworven basiszekerheid gaat het fout. Vanuit de conceptuele basiszekerheid zoek je de uitdaging. Wordt er echter teveel gevraagd van de uitdaging, of wordt de basiszekerheid bedreigd, dan maakt dat je onzeker. Het prikkelt de onbewuste angst, die meteen wordt gereduceerd. Zo ontstaat er een vast patroon.
Kernthema bij patroon 1: Autonomie & Relatie
Kernthema bij patroon 2: Ordening & Spontaniteit
Kernthema bij patroon 3: Samen & Alleen
Kernthema bij patroon 4: Kracht & Kwetsbaarheid
Voorts zoek je als mens een uitweg om de spanningsverhouding van het kernthema hanteerbaar te maken. Het zekerheidsstreven (de angstreductie) leidt tot een optimale situatie. Dat is een ‘oplossing’ die flexibele stabiliteit geeft, maar die de spanning in het kernthema nooit volledig oplost.
Bij patroon 1 is Gelijkwaardig contact de optimale situatie. Patroon 2 streeft naar Gepaste zelfexpressie als oplossing van het kernthema. De optimale situatie bij patroon 3 is: Acceptabele eigenheid. En patroon 4 hanteert zijn polariteit middels Gedoseerde openheid.
> Check je patroon en kernthema
> Over de mentaliteitenleer + artikelen uit tijdschriften
> Aanbod workshops Leven vanuit je kernthema
Een stukje theorie
Zonder de theorie snap je niet goed waar de vier kernthema’s vandaan komen. Het concept is gebaseerd op twee voorkeuren die Van de Griend in zijn mentaliteitenleer onderscheidt.
Ten aanzien van ons gevoel kunnen we óf primair gescheiden zijn óf primair verbonden. Dat wil zeggen emotionele distantie is dominant (er is een splitsing tussen mij en de ander die veiligheid geeft en die is sterker dan de verbondenheid) óf emotionele betrokkenheid is dominant (er is een verbinding tussen mij en de ander die veiligheid biedt en die is sterker dan de gescheidenheid). Deze twee posities verdringen elkaar. Een mens kan immers niet tegelijkertijd volledig emotioneel verbonden en gescheiden zijn. De paradox is dat vervolgens steeds het één gezocht wordt, zonder dat dit ten koste mag gaan van het ander. Het streven mag niet ten koste gaan van de emotionele distantie dan wel de verbondenheid.
Onze gedragsvoorkeur vertelt of we meer aanpassend zijn óf meer handhavend. Aanpassend wil zeggen dat je ertoe neigt je te schikken naar de ander (open oriëntatie op de omgeving). Handhavend wil zeggen dat je vindt dat de ander zich naar jou of jouw behoeften, denkwereld of moraliteit moet voegen (gesloten oriëntatie op de omgeving).
Deze twee voorkeuren in emotionele beleving en gedrag combineren samen tot vier universele patronen ofwel mentaliteiten, met ieder een eigen spanningsverhouding. Zie onderstaand schema. De spanningsverhouding zien we vertaald in het paradoxale kernthema. Binnen ieder patroon zijn oneindig veel variaties mogelijk.
Het is bij deze vier posities geen kwestie van goed of fout. Ze zijn een gegeven. Ieder patroon heeft zijn eigen dynamiek en zijn eigen sterke en zwakke kanten. Het patroon kan functioneel zijn maar ook disfunctioneel, namelijk als we ‘steeds meer van hetzelfde’ doen.
Dit model geeft geen antwoord op de vraag ‘Wie ben ik?’ maar op de vraag ‘Hoe functioneer ik altijd?’ Het betreft onze zijnswijze.
“De theorie kun je pas begrijpen als je jezelf kent en omgekeerd kun je jezelf pas begrijpen als je de theorie goed kent. Het begrijpen van het algemeen geldige gaat dus hand in hand met de persoonlijke ervaring.” (Gerard Snels)
Wat je hierboven gelezen hebt geeft je een conceptueel begrip van de vier patronen. Vgl. doorzien dat water H2O is, is conceptuele kennis van een hoger niveau dan dat water zich kan manifesteren als ijs, stromend water en stoom (typologische kennis). Zo geeft de mentaliteitenleer conceptuele kennis over ons menszijn. Het is geen typologie. De vier kernthema’s zijn vervolgens een opstapje om de ‘vier grondvormen van tussenmenselijk functioneren’ te verduidelijken.
Geïnteresseerd? Neem vrijblijvend contact op.
AANBOD workshops: klik hier